Psychiatrisch patiënt Cyprian Broekhuis overlijdt op 8 september 2016. Dat gebeurt nadat hij door zijn begeleiders en vier politieagenten wordt opgehaald voor een dwangopname. Daarbij loopt het in zijn woning in Amsterdam verschrikkelijk uit de hand: twee agenten trekken hun wapen en schieten Cyprian zesmaal in zijn buik. Volgens verklaringen achteraf omdat hij een mes uit zijn broekzak haalde. Na onderzoek van de Rijksrecherche concludeert het Openbaar Ministerie dat de politie gehandeld heeft uit noodweer. De zaak wordt vervolgens geseponeerd.
Na bestudering van het vertrouwelijke rechercherapport concluderen rechtspsycholoog Peter van Koppen en oud-rechercheur Dick Gosewehr dat het onderzoek naar de dood van Cyprian onvolledig is en bovendien niet is verricht volgens de richtlijnen. Zij vinden bijvoorbeeld dat onvoldoende is onderzocht of de man inderdaad een mes heeft getrokken, zoals de politie beweert. Uit het Rechercherapport blijkt dat het mes tijdens het eerste, negen uur durende, onderzoek niet is gevonden. Opmerkelijk genoeg wordt het steekwapen een dag later wel aangetroffen, na een aanwijzing van een betrokken agent. Het ligt dan onder de bank, naast een zaklantaarn. Zowel Van Koppen als Gosewehr zeggen in Zembla dat beide voorwerpen daar later neergelegd kunnen zijn en dat dit onderzocht moet worden.
Verder blijkt uit het onderzoeksrapport dat de bij de gedwongen opname betrokken GGZ-hulpverleners niet door de onafhankelijke Rijksrecherche zijn verhoord maar door de Amsterdamse politie, de werkgever dus van de agenten die hebben geschoten. Dat is tegen de regels. De schutters zelf worden pas twee dagen na het schietincident verhoord, en dus niet binnen vierentwintig uur zoals in de richtlijnen staat.
Via een zogenoemde artikel 12-procedure proberen de ouders van Cyprian op dit moment om alsnog vervolging van de agenten af te dwingen.
Bekijk hier de tv-uitzending van Zembla