Nieuw onderzoek naar oogbewegingen helpt bij vroegdiagnostiek autisme

Autisme kan over het algemeen pas rond het tweede of derde jaar worden gediagnosticeerd. Een mogelijke aanwijzing voor autisme is afwijkend kijkgedrag, zoals superieur zoekgedrag en het vermijden van oogcontact tijdens sociale interacties. Om dit te onderzoeken gebruikte promovendus Roy Hessels een eye tracker, een apparaat waarmee oogbewegingen gemeten kunnen worden. Hessels promoveerde op 7 juli 2017 aan de Universiteit Utrecht.

Om vroege voorspellers van autisme te kunnen onderzoeken, moeten twee problemen worden opgelost. In de eerste plaats zijn de huidige eye trackers en analysemethoden niet direct geschikt om onderzoek te doen naar jonge kinderen: de eye trackers en analysemethoden zijn namelijk ontwikkeld voor onderzoek naar volwassenen. Om goed onderzoek naar kijkgedrag van jonge kinderen te doen zijn innovatieve methoden en analysetechnieken ontwikkeld. Deze innovaties maken het mogelijk om bij jonge kinderen gegevens met dezelfde kwaliteit te verzamelen als bij volwassenen. Hessels laat zien dat gezonde baby’s spontaan zoeken naar afwijkende elementen, en dat dit zoekgedrag overeenkomsten vertoont met zoekgedrag van volwassenen. Dit maakt het mogelijk om afwijkend zoekgedrag van kinderen met hoog risico op autisme te onderzoeken.

Daarnaast kan met slechts één eye tracker geen sociale interactie worden onderzocht. Om dit mogelijk te maken, is een opstelling met twee eye trackers gebouwd. Deze opstelling is het beste te omschrijven als een Skypegesprek waarbij de oogbewegingen van beide personen worden gemeten. Hessels heeft kijkgedrag van twee interacterende volwassenen onderzocht en karakteristieken daarvan in verband gebracht met autistische trekken. Deze veelbelovende methode kan nu worden ingezet om kijkgedrag van kinderen met hoog risico op autisme tijdens sociale interactie te onderzoeken.

 

Bron:
Universiteit Utrecht