Enorme variatie binnen dezelfde aandoening
Zoals verwacht zagen de onderzoekers bij elk van die zes aandoeningen grote afwijkingen in hersenvolume ten opzichte van de standaardafmetingen. Maar binnen elke afzonderlijke aandoening bestonden óók hele duidelijke verschillen. Binnen dezelfde aandoening zagen ze maar bij 7 procent van de mensen een grote afwijking in hetzelfde hersengebied. "Omdat de onderlinge verschillen binnen dezelfde aandoening zo groot zijn, is het moeilijk om een behandeling of oorzakelijke mechanisme aan te wijzen door alleen naar het groepsgemiddelde te kijken”, zegt Alex Fornito. “Bovendien kan het ook verklaren waarom mensen met dezelfde diagnose onderling toch sterk kunnen verschillen in symptomen en behandelresultaten."
Het onderzoeksteam keek vervolgens naar de verbindingen tussen hersengebieden die een grote afwijking in volume vertoonden. Het bleek dat die gebieden vaak samenwerken in een netwerk. Functioneert een gebied in dat netwerk niet goed, dan heeft dat vaak consequenties voor het hele netwerk. Dat was precies was de onderzoekers zagen. Elk van de aandoeningen werd min of meer gekarakteriseerd door een eigen typerend netwerk, waardoor de verschillende psychische aandoeningen van elkaar verschillen. Binnen zo’n netwerk kunnen verschillende gebieden voor verstoringen zorgen die weer net wat andere symptomen opleveren. In het eerste geval spreek je van verschillende aandoeningen, zoals depressie of schizofrenie. In het tweede geval spreek je van verschillende uitingsvormen binnen dezelfde aandoening.
Specifieker behandelen
Het team gebruikte die nieuwe aanpak om potentiële locaties voor de behandeling van de verschillende stoornissen te identificeren. Dat leidt tot een verfijning en diversificatie van mogelijke behandelingen. Marquand: “Dezelfde aandoening kan op verschillende of zelfs meerdere locaties in de hersenen worden veroorzaakt wat betekent dat er waarschijnlijk meerdere onderliggende mechanismen kunnen zijn voor dezelfde aandoening of diagnose. Het betekent ook dat je verschillende behandelingen voor dezelfde aandoening zou moeten ontwikkelen.” Ashlea Segal, eerste auteur van het artikel, verduidelijkt: “We hebben bijvoorbeeld bewijs gevonden dat hersencircuits die gekoppeld zijn aan frontale gebieden vooral betrokken zijn bij depressie. Deze circuits worden vaak gebruikt als doelwit voor niet-invasieve hersenstimulatie. Onze gegevens suggereren dat ze slechts voor ongeveer een derde van de mensen een effectief doelwit zijn."
De benadering die het team heeft ontwikkeld, biedt nieuwe mogelijkheden om veranderingen in de hersenen bij psychische aandoeningen in kaart te brengen. Fornito: "Het raamwerk dat we hebben ontwikkeld stelt ons in staat om de diversiteit van hersenveranderingen bij mensen met psychische aandoeningen op verschillende niveaus te begrijpen, van individuele regio's tot meer wijdverspreide hersencircuits en netwerken, wat een dieper inzicht biedt in hoe de hersenen bij individuele mensen zijn aangetast."
Bron: Radboudumc