Het eerste deel van dit boek gaat vooral over waarnemen, de waarnemer en de aansluiting tussen en verwerking van interne en externe informatie. Een kenmerk van onze waarneming is dat we doorgaans zien wat we verwachten.
Evolutie staat aan het begin van alle ontwikkeling. En dat geldt ook voor de ontwikkeling van de waarneming. Uit evolutionair oogpunt zijn het vermogen informatie te verwerken en aanpassing aan een leefomgeving voor zowel planten als dieren kenmerkende eigenschappen. Hierbij wordt kort stilgestaan.
Emoties zijn in menselijke informatieverwerking van cruciaal belang. Emoties verbinden ons met onze omgeving. Zonder die verbinding zouden externe signalen geen betekenis voor ons hebben en zouden we ook niet in staat zijn ons gedrag op die signalen uit onze omgeving aan te passen.
Informatieverwerking en waarneming hangen niet in de lucht. Er is altijd sprake van iemand die in voortdurende interactie met zijn omgeving waarneemt en zelf ook weer wordt waargenomen. Om te snappen hoe menselijke waarnemingsprocessen in elkaar steken, moet op de eerste plaats iets meer van het wie, wat en hoe van de waarnemer zelf worden begrepen. Belangrijk materiaal voor het in kaart brengen van die ‘waarnemer’ is te vinden bij Georg Northoff, die in zijn publicaties filosofische, neurologische en psychologische gezichtspunten met elkaar verbindt. Uiteraard is er ook uit ander materiaal geput. De waarnemer wordt waargenomen door zijn identiteit te onderzoeken en te kijken naar processen die zijn identiteit ondersteunen. Door een kijkje te nemen in het hoofd van de waarnemer worden zijn waarnemingsprocessen ook verbonden met wat er zich in zijn brein afspeelt.
Het eerste deel wordt afgesloten met voorbeelden van verstoord evenwicht in de aansluiting tussen interne en externe informatie, depressie en schizofrenie in het bijzonder.
Het tweede deel van het boek gaat nader in op de mechanismen die bepalen wat voor informatie er in iemands lichaam en brein wordt opgeslagen, welke ‘kleur’ die informatie zal hebben en welke rol die informatie vervolgens in iemands leven speelt. De kern wordt gevormd door het autobiografisch geheugen. De inhoud van iemands ervaringen hebben een grote invloed op de wijze waarop iemand zijn werkelijkheid waarneemt en op de wijze waarop eerdere ervaringen voortdurend doorwerken in nieuwe ervaringen.
Ervaringen worden gekleurd door de cultuur waarin iemand wordt geboren. Die cultuur is in een aantal opzichten bepalend voor iemands identiteit, kleurt zijn begrip en waarneming van wat er zich in zijn leefomgeving allemaal afspeelt en beïnvloedt de wijze waarop iemands persoonlijkheid in zijn brein wordt opgeslagen.
De inhoud van iemands ervaringen wordt ook in belangrijke mate beïnvloed door de omstandigheden waarin de persoon opgroeit. De wijze waarop zijn ouders op zijn behoeften reageren, hoe zij zich ook voor het overige kwijten van hun ouderlijke verantwoordelijkheid en hoe zij hun persoonlijke cultuur overdragen, zijn daarin van doorslaggevend belang. De invulling van de ouderlijke rol is bepalend voor het ontwikkelen van iemands sociale aanpassing en de overdracht tussen generaties van de menselijke sociale band. De rol van de ouders draagt bij aan de ontwikkeling van de ervaringswereld en de sociale vaardigheden van het kind. Uiteraard werkt dat ook weer door in iemands beleving van zijn werkelijkheid en zijn verwerking van signalen uit zijn leefomgeving. Hij ziet later in zijn leven wat hij in zijn jeugd geleerd heeft te verwachten.
Ten slotte komt het mechanisme van de hechting aan bod. Of een kind al dan niet leert zich aan zijn ouders te hechten, is in belangrijke mate een uitvloeisel van de kwaliteit van de beschikbaarheid van zijn ouders en de veiligheid en bescherming die zij vooral in de eerste levensjaren van het kind hebben geboden. Die eerste ervaringen bepalen ook in hoeverre kinderen in hun latere leven een binding met anderen kunnen aangaan. Verbondenheid met anderen is voor iedereen een voorwaarde om zich veilig en geborgen te voelen in een sociale groep. Hechting geeft kleur aan iemands beleving van de werkelijkheid in het algemeen en aan iemands sociale inbedding in het bijzonder.
De lezer zal in dit boek enig jargon en enkele termen tegenkomen die betrekking hebben op het brein, aangezien het onontkoombaar is zo nu en dan te verwijzen naar hersengebieden en de namen ervan. Doorgaans is het voor een goed begrip van de tekst niet noodzakelijk om te weten waar die gebieden precies gelocaliseerd zijn in het brein en wat de gespecialiseerde functies ervan zijn, tenzij anders aangegeven. Dit boek is niet bedoeld voor neurowetenschappers maar voor diegenen die iets meer willen weten van het functioneren van het brein en het gedrag dat daarmee verbonden is.
Meer informatie via deze pagina