Wierenga onderzocht 1.234 kinderen en jongvolwassenen van 3 tot 21 jaar oud in een grote MRI-database van de Universiteit van California, San Diego. Zij vergeleek daarbij het verschil in breinvolume tussen mannen en vrouwen. Wat blijkt: de hersenvolumes van mannen verschillen onderling meer van elkaar dan de hersenvolumes van vrouwen. Er zijn dus meer jongens dan meisjes die uitzonderlijk grote of kleine hersenstructuren hebben. Mogelijk vormen deze bevindingen een verklaring waarom sommige ontwikkelingsstoornissen, zoals ADHD en autisme, vaker voorkomen bij jongens dan bij meisjes.