Maar hoe is het microbioom van de moeder dan precies van invloed op de ontwikkeling van het brein van haar ongeboren kind? Het lijkt allemaal te lopen via het immuunsysteem, legt Lukens uit. “Het microbioom is heel belangrijk voor de ijking van het immuunsysteem van het nageslacht en de manier waarop het gaat reageren op infecties of verwondingen of stress.” Lukens baseert zich opnieuw op experimenten onder muizen. Hieruit blijkt niet alleen dat het nageslacht van muizen met een ongezond microbioom vatbaarder is voor autisme-achtige stoornissen. Maar het laat ook zien dat het door het immuunsysteem geproduceerde molecuul IL-17a een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van autisme-achtige symptomen.
In feite resulteert het onderzoek dan ook in twee manieren waarop verschillende vormen van autisme wellicht voorkomen kunnen worden: het aanpakken van het ongezonde microbioom of het uitschakelen van IL-17a. De eerste aanpak is het eenvoudigst en ook het meest veelbelovend. Want wat zo mooi is aan het microbioom – de complete verzameling micro-organismen in ons lichaam – is dat het vrij eenvoudig veranderd kan worden. Bijvoorbeeld door het dieet aan te passen of – wat rigoureuzer – door een poeptransplantatie. Ook het nuttigen van probiotica kan resulteren in een gezonder microbioom. Het blokkeren van IL-17a is een stuk lastiger en risicovoller. Het molecuul speelt namelijk ook een cruciale rol in het stoppen van infecties. Dus het blokkeren ervan is niet zonder risico’s voor zowel moeder als baby.
Voor we gaan fantaseren over behandelingen onder mensen of het aanpassen van het ongezonde microbioom van zwangere vrouwen, zullen de onder muizen vastgestelde onderzoeksresultaten echter eerst naar mensen vertaald moeten worden. “De eerstvolgende grote stap is volgens mij het identificeren van eigenschappen van het microbioom van zwangere vrouwen die samenhangen met de kans op autisme,” aldus Lukens. En vervolgens is het zaak om uit te zoeken of die eigenschappen veilig kunnen worden aangepast.