Vrouwen met autisme zouden de symptomen van hun aandoening beter ‘camoufleren’ dan mannen. Maar doordat dit veel energie kost, eindigen zij relatief vaak met een burnout of een depressie, bleek vier weken geleden uit een artikel in de wetenschapsbijlage van NRC. Hoewel autisme lang vooral als een mannenaandoening is gezien, komt de stoornis onder vrouwen mogelijk helemaal niet zoveel minder vaak voor, stelde hetzelfde artikel. Werd de man-vrouwverhouding tot voor kort geschat op vijf op één, volgens sommige onderzoekers komt twee op één dichter in de buurt.
Bij volwassen vrouwen én mannen is sprake van een „inhaalslag” bij het stellen van de diagnose autisme, meent Wouter Staal, kinder- en jeugdpsychiater bij Karakter en het RadboudUMC en bijzonder hoogleraar autisme bij de faculteit sociale wetenschappen in Leiden. „De psychiatrie heeft aanvankelijk vooral aandacht gehad voor kinderen met autisme. De vertraging in de diagnose die daardoor bestond, wordt nu ingehaald.” Bij vrouwen speelt daarnaast mee dat ze pas later in hun ontwikkeling lijken vast te lopen, zegt Staal. Hij betwijfelt of het woord ‘camouflage’ op z’n plaats is voor de manier waarop zij met hun aandoening omgaan. „Camoufleren is hier vaak geen bewuste keuze. Ik zou zeggen dat vrouwen in bredere zin meer vaardigheden hebben dan mannen om ermee om te gaan. Sociaal-cognitieve vaardigheden zijn bij vrouwen over het algemeen beter ontwikkeld dan bij mannen.” Dat is wellicht de reden dat jongens met autisme „eerder vastlopen” dan meisjes.