Hoe zou je die onhandigheid omschrijven? Is het een soort autisme light?
“Ja. Ongeveer 1 procent van de bevolking heeft autisme. Een veel grotere groep, grofweg 10 procent, voldoet niet aan de criteria voor die diagnose, maar vertoont er wel kenmerken van. Dat is de groep die ik sociaal onhandig noem. Er zit natuurlijk overlap in, maar ik onderscheid vier verschillende types: allereerst de stille, vriendelijke. Daarnaast de extraverte die vaak de verkeerde dingen zegt, een beetje de hork. Ook is er het enthousiaste type, dat geneigd is hele verhalen af te steken zonder anderen aan het woord te laten. En je hebt het nerdy type, dat zich obsessief bezighoudt met bijvoorbeeld Star Trek of games. Wat hen verenigt, is dat ze anders naar de wereld kijken dan sociaal vaardigen. Daar waar anderen als het ware de omgeving scannen op zoek naar sociale signalen, hebben zij een soort schijnwerperblik die gericht is op de specifieke zaken die zij interessant vinden. De rest verliezen ze min of meer uit het oog, en daardoor missen ze sociale signalen.”
Kunnen sociaal onhandige mensen hun valkuilen omzeilen?
“Ja, door goed te observeren. Het leren manoeuvreren in het sociale verkeer lijkt in sommige opzichten op het leren van een taal. Voor sociaal vaardige mensen verloopt de onderlinge omgang vanzelf, zoals een native speaker een taal beheerst. Sociaal onhandige mensen kunnen zich de ‘woordenschat’ en de ‘grammatica’ van het sociale verkeer toe-eigenen door er extra moeite voor te doen: het in detail bestuderen van al die ongeschreven regels. Het prettige is dat dát iets is waar sociaal onhandige mensen heel goed in zijn, dankzij hun oog voor detail en hun vermogen om zich in iets specifieks te verdiepen. Zo kunnen ze het sociale verkeer uiteindelijk zelfs beter doorgronden dan mensen die van nature makkelijk met anderen omgaan. Verder draait het dan om oefenen, net als bij een vreemde taal: in eerste instantie is het lastig, maar wanneer je vertrouwd raakt met de regels, gaat het steeds beter.”
Is sociaal ongemak erfelijk?
“Voor een groot deel wel: voor ongeveer 50 procent. Bij mannen is de erfelijke component groter. Het komt ook twee keer meer voor bij mannen dan bij vrouwen, net als autisme trouwens. Maar erfelijkheid is niet allesbepalend. Dat betekent ook dat opvoeding en omgeving invloed hebben. Die bepalen de omstandigheden en de mate waarin je leert omgaan met sociale situaties.”
Dit is een fragment uit het interview te vinden in KIJK 10/2018. Deze editie ligt in de winkel vanaf 20 september tot en met 17 oktober.
Bekijk hier de TEDx-talk door Ty Tashiro